Na een goeie film lopen we de enige bar binnen die nog open lijkt. Het tochtige pand heeft een aparte ambiance.
Loungebanken afgewisseld met ongemakkelijk ogende tafels en stoelen, plastic platen tegen het plafond en velours gordijnen als wandafscheiding. Ter decoratie willekeurige voorwerpen zoals een oude telefoon en een kapotte jukebox. Toch oogt het geheel gezellig.
‘Kom erin hoor, we ruimen alvast op maar we zijn nog open!’ zegt de ober hartelijk, een pluk haar plakt tegen zijn klamme voorhoofd.
Door de fijne ontvangst nemen we de zweetlucht op de koop toe en we kiezen een tafeltje.
‘Hoi meiden, ik wil jullie niet storen maar er viel me iets op.’
Ineens staat ze voor onze neus. Rood geverfd haar, paarse vilten hoed, knalrode rok, gebloemde blouse. De fel oranje, fluffy jas hangt losjes over haar schouders. Heimelijk kijk ik omlaag en zie een paar zwart/witte cowboylaarzen.
Ze vertelt dat de ouderwetse sigarettenautomaat naast ons tafeltje haar doet denken aan haar vader, waar ze vroeger sigaretten voor moest kopen. Alleen is de automaat nu gevuld met kartonnen doosjes waarop staat ‘Pak je kunst’. We glimlachen naar deze markante verschijning terwijl ze over onze tafel buigt om de automaat beter te bekijken. We weten verder niks te zeggen.
‘Waar zijn jullie mannen en kinderen dan?’ vraagt ze met een brutale glimlach.
‘Die hebben we lekker thuisgelaten’ grappen we terug.
‘Aha de mama’s mogen er even op uit! Ik heb er eentje van zes, ik had er liever meer gehad maar ik viel blijkbaar op onvruchtbare mannen. Hele trajecten gedaan maar het is helaas maar bij één kind gebleven. Ach hoor mij nou, ik gooi meteen mijn hele levensverhaal eruit!’ ze lacht hard.
Corrien en ik wisselen een snelle blik. Het schiet door mijn hoofd dat ze nu wel weer mag vertrekken.
‘En waar is jouw man dan?’ countert Corrien de ondervraging.
‘Heb ik niet, ben er juist net vanaf, heerlijk! Maar ik ben wel op date nu, hij zit hier achter het gordijn. Ik heb al met hem gezoend maar ik wil niet met hem mee vanavond want ik ben niet op zoek naar iets serieus’ flapt ze eruit.
Ineens wordt het duidelijk waarom ze een gesprek op gang staat te houden met twee volstrekt vreemden.
‘Hoe heten jullie?’ vraagt ze snel, we zeggen onze namen.
‘En jij?’ vragen we in koor. Het klinkt als drie kleuters in een zandbak.
‘Ik heet Sanne’ zegt ze met een guitige glimlach.
We kletsen nog wat, checken luchtig of we haar moeten ‘redden’ van haar date.
Ze was oké en ze zucht even diep, alsof ze moed vat, draait zich op haar hakken om en verdwijnt achter het gordijn.
Mocht je zelf even lucht moeten happen tijdens een date: doe als Sanne.
Door: Lydia de Klerk